Tip van de maand

Tip van de maand april 2018

Onder invloed van adrenaline gaat ons denken anders dan in rust. Trek je je fietsschoenen aan en voel je het zadel, dan zegt het lijf : “Yes, gas!”

Lees hier hoe dat werkt in de psychologie van het wielrennen.

Bron: Slimmerfietsen.nl.


Tip van de maand maart 2018

Spierkracht is alles: eerst trainen, dan sporten

Op zoek naar de beste verjongingskuur of een betere lichaamssamenstelling? Verbeter je spierkracht! Wil je een grotere belastbaarheid en minimale blessurekans? Train de spierkracht. Tot op hoge leeftijd op eigen benen blijven staan? Spierkracht is alles! Het klinkt logisch en toch wordt het belang van spierkracht voor een goede gezondheid en betere sportprestaties enorm onderschat. Boodschappen laat je bezorgen en wanneer je er zelf op uitgaat pak je de elektrische fiets. Duursporters kiezen liever voor een extra (lange) duurtraining dan korte intensieve krachttraining. Over wat sporters willen en waar ze behoefte aan hebben. 

In mijn visie op fysieke belasting staat een aantal principes centraal. Eén daarvan is het principe ‘van voorwaarden naar functies’. Functies staan voor wat mensen willen: sporten en bewegen. Voorwaarden gaan over waar mensen behoefte aan hebben: vitaal zijn en blessurevrij blijven. Voorwaarden zijn verbonden aan de kern van het lichaam: mobiele gewrichten, flexibele spieren en een stabiele romp. Functies zitten in de extremiteiten. reekt de meeste trainers aan kennis vergroten van de belastbaarheid. Bovendien gaan ze liever mee in de vraag van de sportconsument snel resultaat te boeken”

New York-marathon

Waar de (nieuwe) sporter graag zijn armen en benen wil inzetten, mag van de (deskundige) trainer verwacht worden dat hij oefenstof aanbiedt waarmee de sporter zijn belastbaarheid verhoogt, zodat deze op langere termijn betere prestaties kan leveren en zijn blessurekans enorm verkleint. Het ontbreekt de meeste trainers echter aan kennis bij het vergroten van de belastbaarheid. Bovendien gaan ze liever mee in de vraag van de sportconsument snel resultaat te boeken.

Deze consument bestelt als het ware een New York-marathon en vraagt zich nauwelijks af of zijn lichaam dit wel aankan. Laat staan dat hij zich de impact van de trainingsvoorbereiding op zijn sociaal leven realiseert. Een trainer die benadrukt hoe zwaar (het trainen voor) een marathon is en adviseert om meerdere keren per week kracht in het trainingsprogramma op te nemen, wordt ingeruild voor een trainer die meegaat in het enthousiasme en de beleving van de loper.

Ingrijpen in de basisvoorwaarden

Uiteraard moeten functies bij de betreffende tak van sport geoefend worden. Denk aan lopen, werpen, springen, draaien en keren. Techniektraining lost echter geen onderliggende fysieke problemen op, zoals een gebrek aan rompstabiliteit. In de meest recente uitgave van Sportgericht1lijkt schaatscoach Jac Orie deze visie te ondersteunen: ‘Als iemand niet goed rijdt, zit het altijd ergens in die basisvoorwaarden en nooit in de details. Dat is wat ik geloof […] Hoe beter ik die basisvoorwaarden voor elkaar heb, des te beter ik ga presteren, des te vaker ik goed ga presteren en des te beter alles stuurbaar wordt.’

Praktisch vertaald: een trainer kan wel tegen een hardloper zeggen dat hij niet zo moet sloffen (detail), wanneer de houdingsspieren niet bij (kunnen) dragen aan het stabiliseren van de romp bij elke volgende stap, is zo’n aanwijzing zinloos. Om het sloffen te verhelpen moeten de basisvoorwaarden verbeterd worden: dagelijkse oefeningen voor mobiele gewrichten en soepele spieren en twee keer per week een intensief krachtprogramma.

“Zijn de houdingsspieren te zwak, dan krijgen de grote spiergroepen de stabiliserende functie opgedrongen met pijnklachten aan het bewegingsapparaat en blessures tot gevolg”

Scheepsmast

Uit voorafgaande komt naar voren dat elke beweging vanuit de romp wordt geïnitieerd. Hoe stabieler de romp, hoe sneller en krachtiger bewogen kan worden, hoe kleiner de kans op blessures. Het loont daarom in alle opzichten de dieper in het lichaam gelegen houdingsspieren sterker te maken. Deze spieren rondom het bekken en dicht tegen de wervelkolom aan verzorgen de onderliggende gewrichtsstabiliteit.

Wanneer deze spieren goed ontwikkeld zijn, worden zij automatisch geactiveerd tijdens het staan en gaan. Zijn de houdingsspieren te zwak, dan krijgen de grote spiergroepen de stabiliserende functie opgedrongen waardoor er meer druk op de wervelkolom ontstaat met pijnklachten aan het bewegingsapparaat en blessures tot gevolg. Vergelijk dit met de mast van een schip: hoe steviger de mast verankerd is en hoe sterker en flexibeler het materiaal waaruit de mast is opgebouwd, des te groter de lasten die de mast aan zijn ra’s kan torsen.

Blessures zijn vermijdbaar

Aan de hand van de hierboven beschreven analogie met de scheepsmast is het uitermate merkwaardig dat trainers mensen – vanuit het niets – sportief belasten en zich bij fysieke ongemakken verschuilen achter de aanname dat blessures nu eenmaal bij sport horen. Blessures zijn in de meeste gevallen vermijdbaar door de trainingsbelasting af te stemmen op de (individuele) belastbaarheid van de sporter én vooral zijn belastbaarheid te vergroten, daar ligt de belangrijkste verantwoordelijkheid van de trainer. Orie parafraserend: stuur niet op de details maar verbeter de basisvoorwaarden.

“De definitie van kracht in de Beweegrichtlijn schiet tekort”

In mijn oproep spierkracht hoger te waarderen voor sporters én niet-sporters bespeur ik de laatste tijd enige bijval. Zo beveelt de Gezondheidsraad in de nieuwe Beweegrichtlijn (augustus 2017) twee keer per week spier- en botversterkende oefeningen aan. Eindelijk een verruiming van de Beweegnorm. Alleen schiet de definitie van kracht in de Beweegrichtlijn tekort: ‘Krachttraining zijn oefeningen waarbij lichaamsgewicht, losse gewichten (halters)- of machines als weerstanden worden gebruikt’, zo staat er te lezen.

Coördinatie onder weerstand

Hierbij wordt het trainen met vrije gewichten en in, op of aan apparaten op één hoop geveegd en dat is op zijn minst ongenuanceerd. Kenmerkend voor een effectieve krachttraining is namelijk niet alleen ‘weerstand’, maar ‘coördinatie onder weerstand’. Dat bereik je niet in, op of aan een apparaat. Vrije gewichten (die de sporter met moeite kan verplaatsen) zijn daarom per definitie effectiever voor het versterken van de rompspieren dan oefeningen met machines. Ook geeft de Beweegrichtlijn geen antwoord op de vraag welke spier- en botversterkende oefeningen gedaan moeten worden voor welke spieren in het lichaam, hoe vaak en hoe zwaar ze moeten zijn.

Een andere voorbeeld van herwaardering van spierkracht in relatie tot lichamelijke fitheid, komt van Jeroen van Vugt, arts-onderzoeker en chirurg in opleiding, Uit zijn recente promotieonderzoek blijkt dat de omvang van de skeletspiermassa van de patiënt voorspelt hoe goed deze zijn operatie doorstaat.2

“Vanaf het 25e levensjaar neemt de spiermassa elk jaar met circa één procent af. Iemand van 75 is dus nog half zo sterk als een 25-jarige”

Spierkracht

Spierkracht is een fysieke eigenschap die een leven lang onderhouden moet worden. Rond het einde van de puberteit vormt de spiermassa zo’n vijftig procent van het lichaamsgewicht. Vanaf het 25e levensjaar neemt de spiermassa elk jaar met circa één procent af. Iemand van 75 is dus nog half zo sterk als een 25-jarige. Het is daarom zaak bij het klimmen van de leeftijd, veel te blijven bewegen én wekelijks aan kracht te doen. Op die manier kunnen de spierkracht en coördinatie goeddeels behouden worden tot op hoge leeftijd.

Bovendien is spiermassa van positieve invloed op de algehele gezondheid. Meer spiermassa zorgt voor een hogere ruststofwisseling en betere lichaamssamenstelling. Krachttraining herstelt de hormoonbalans en is daarmee van positieve invloed op het beheersen van onze eetlust en mentale kracht. Ondanks al deze positieve effecten van spierkracht neemt, naarmate mensen ouder worden, de inactiviteit toe. De terugloop van spierkracht wordt door hen gezien als een leeftijdsgegeven, net als andere fysieke ongemakken. In de meeste gevallen is dit niet terecht. Ziektes, stijfheid en verminderde beweeglijkheid zijn vaak terug te voeren op hun leefstijl in de decennia ervoor.

Zelfredzaamheid

De overheid wil dat burgers langer zelfredzaam zijn, maar vertelt ze niet hoe ze dat moeten doen. Liberaal beleid is immers gebaseerd op individuele keuzevrijheid. Elke burger – zo is de liberale gedachte – heeft dezelfde toegang tot allerlei informatiebronnen en daarmee dezelfde keuzemogelijkheden als ieder ander. Een interessant gedachtengoed… op papier.

“Gezien de maatschappelijke kosten die voortkomen uit ongezond gedrag, lijkt het mij legitiem voor elke overheid zich met de leefstijl van haar burgers te bemoeien”

In de praktijk is niet elke Nederlander hoogopgeleid en in staat informatie te wegen en te controleren. Gezien de maatschappelijke kosten die voortkomen uit ongezond gedrag, lijkt het mij legitiem voor elke overheid zich met de leefstijl van haar burgers te bemoeien. Ook het CPB3 deed onlangs een oproep aan het kabinet gezonde leefstijl te promoten, om zo de negatieve gevolgen van het verhogen van de AOW-leeftijd te verkleinen. ‘Het huidige beleid gaat er volgens het CPB te stellig vanuit dat iedereen gezond oud wordt.’

Omdat gezondheid niet vanzelfsprekend is, is beleid en stimulering nodig. Het trainen van spierkracht door elke Nederlander verdient serieuze aandacht: twee keer per week, maximaal een half uur intensieve oefeningen in de beweegketen, met vrije gewichten en flinke weerstand. De kennis en techniek over het trainen van spierkracht dient reeds in het basisonderwijs te beginnen en op de middelbare school verder te worden uitgebreid, zodat iedereen kennismaakt met effectieve lichamelijke belasting voor een goede gezondheid. Aan de spieren ligt het niet, die vernieuwen zich elke drie maanden, een leven lang!

Noten:

  1. Jac Orie: trainer, wetenschapper, vernieuwer, deel 4 (slot): Het geheim van de firma, H. van der Loo & D. Leseman, Sportgericht nummer 6, 2017, vakblad voor specialisten in beweging, 2-6.
  2. Jeroen van Vugt promoveerde op 20 december 2017 aan het Erasmus MC. Bron: Nu.nl, 15 december 2017
  3. CPB: Let op valkuilen AOW-voorstel, Teletekst, 8 december 2017

Geraadpleegde bronnen: 

  • Beweegrichtlijnen 2017.Den Haag: Gezondheidsraad, 2017; publicatienr. 2017/08
  • Krachttraining en coördinatie.Een Integratieve benadering, F. Bosch, 2010 Uitgevers, Rotterdam, 2012

Bron: Clemens Vollebergh

Tip van de maand februari 2018

Dalen is zo ongeveer het leukste om te doen op de racefiets. Na een pittige klim je benen laten rusten en heerlijk naar beneden zoeven terwijl de wind je afkoelt: het is de ultieme beloning. Toch zijn er veel mensen die angst hebben om te dalen. Een paar tips kunnen dan al een wereld van verschil maken!

Wees rustig en super geconcentreerd tegelijk

Tijdens het dalen moet je super geconcentreerd zijn. Ga daarom niet oververmoeid na een heftige klim de afdaling in. Gun jezelf indien nodig de tijd om eerst even bij te komen op de top, zodat je scherp naar beneden kunt gaan.

Kijk vooruit maar houd tegelijkertijd het wegdek in de gaten, er kunnen altijd brokken steen liggen (zeker vlak langs een bergwand). Kijk goed de bochten door en zet in gedachten de lijn uit die je wilt volgen in de bocht.

Remmen tijdens het dalen

Let erop dat je niet constant remt tijdens het dalen. Door de voortdurende wrijving kan je velg te heet worden met mogelijk een klapband tot gevolg. Dat wil je echt niet! Het is beter om laat en stevig te remmen, vlak voor een bocht bijvoorbeeld. Rem zoveel mogelijk met je voorrem want die geeft meer remkracht. Je achterrem gebruik  je om bij te remmen. De verhouding schijnt ongeveer 70% – 30% te zijn. Ook hier geldt: niet te hard met de voorrem remmen want je wilt niet over de kop slaan.

Handen onderin in de beugels

Probeer met je handen onderin de beugels te gaan bij het afdalen. Doordat je niet van bovenaf hoeft te knijpen, kun je krachtiger en beter gedoseerd remmen. Je krijgt minder snel kramp in je handen, wat vooral belangrijk is tijdens lange of steile afdalingen. En je hebt meer controle over je racefiets.

Kijk niet over je schouder achterom

Als je dat doet tijdens een afdaling op volle snelheid raak je flink uit balans als je weer voor je kijkt. Pas op want je ligt zo in de berm. Als je achterom moet kijken, kijk dan liever onder je arm door.

Sneller afdalen

Als het kan, trap dan mee tijdens het dalen.

Door jezelf klein te maken op de fiets, word je aerodynamischer. Niet dat je meteen uit het zadel hoeft te komen en op je bovenbuis moet gaan liggen. Laat dat maar aan de profs over. Maar in de beugels gaan tijdens een afdaling of gewoon wat dieper gaan zitten kan best. Als het kan, trap dan mee tijdens het dalen. Niet alleen geef je je snelheid een boost, je verzuurt ook minder snel als je weer moet gaan klimmen.

Ken je grenzen

Ken je eigen grenzen en ga daar niet overheen, ook al daalt de wielrenner voor je sneller. Door jezelf te forceren om een betere daler te volgen, kun je lelijk uit de bocht vliegen (letterlijk en figuurlijk).

Wat te doen bij shimmy?

Een vervelend verschijnsel is shimmy. Bij een bepaalde snelheid kan je racefiets uit onbalans raken en heftig gaan zwabberen. Dit kun je oplossen door ofwel harder te gaan, ofwel te remmen. Schijnbaar helpt het ook om het stuur stevig vast te pakken en je been tegen de bovenbuis te leggen. Door de extra demping raak je de trillingen kwijt.

Geen risico’s nemen in de afdaling

Ga alleen voluit op afdalingen waar je echt goed zicht hebt, met overzichtelijke bochten en weinig uitritten. Die paar kilometer per uur sneller zijn het gevaar niet waard. Verder gaat dalen makkelijker naarmate je het vaker doet. Je bouwt zelfvertrouwen op en krijgt steeds meer rust in de afdaling. Want dat is het belangrijkste: geniet ervan!

Bron: zijwielrent.nl


Tip van de maand december 2017

Als je je racefiets wilt upgraden heb je verschillende mogelijkheden:
nieuwe banden, een betere stuur- of zadelpen, een andere groep.
Veel mensen zeggen dat je het beste kunt investeren in nieuwe wielen.

Maar is dat ook zo? Vindt het antwoord in deze (engelstalige) video:
nieuwe wielen, een goede investering?

Bron: Global Cycling Network.


Tip van de maand november 2017

Dat willen we allemaal wel: onze snelheid vergroten. Maar hoe doe je dat?

Er zijn verschillende mogelijkheden. Check ze in deze (engelstalige) video: 10 tips om je snelheid te verbeteren.

Bron: Global Cycling Network.


Tip van de maand oktober 2017

Wat te kiezen: een compact of een triple racefiets?
Een compact is tegenwoordig de standaard maar een triple is absoluut het overwegen waard.

Hieronder staan de voor- en nadelen op een rijtje.

Even kort door de bocht:

Wil jij met je racefiets alleen in Nederland gaan wielrennen? Dan kun je met een compact prima uit de voeten. Wil je graag op fietsvakantie in de bergen? Dan kun je misschien beter een triple racefiets kiezen. Met zo’n triple ben je ook op het vlakke voorzien van fijne versnellingen.

Wat is een triple?

Dit is een crankstel met drie kettingwielen. Standaard hebben die kettingwielen 30, 39 en 50 (of 52) tanden.

Wat zijn de voordelen van een triple?

  • Op het vlakke kun je heel goed uit de voeten met je 39T middenblad. Als je flinke wind mee hebt, licht afdaalt of in een groep fietst, komt het grote 50T buitenblad goed van pas.
  • In de heuvels ben je in het voordeel met je kleine binnenblad van 30T. Je kunt zelfs direct de bergen in, zeker als je ook nog een 30T cassette hebt (dan fiets je dus 1:1).

Heeft een triple dan geen nadelen?

Stijlpuristen zijn geen fan van een triple.
  • Jawel: een triple is zo’n 200 gram zwaarder. Dat scheelt al snel een paar seconden op de Alpe d’Huez 😉
  • Triples zijn niet te verkrijgen in het topsegment van producenten.
  • De crankset is 8 millimeter breder ten opzichte van een compact en sommige wielrenners zeggen dat ze hier last van hebben tijdens het fietsen.
  • Zo’n extra kettingwiel ziet er niet uit, zeggen stijlpuristen. Onzin, zeg ik.

Wat is een dubbel?

Dit is een crankstel met twee kettingwielen in de verhouding 39T en 50T (of 52T). De dubbel is op z’n retour door de komst van de compact.

Wat is er fijn en minder fijn aan een dubbel?

Die is super geschikt voor op het vlakke door de verhouding van de kettingwielen. Maar in de bergen werkt een dubbel eerder tegen je. Bij een stijgingspercentage van 10 procent fiets je al snel onder 10 kilometer per uur. Dat komt dus neer op een cadans van minder dan 60! Zelfs een puistje in Limburg wordt dan een gevecht.

Wat is een compact?

Dit is hetzelfde als een dubbel, maar dan met de mogelijkheid voor een kleiner binnenblad. Dit is meestal een kettingwiel met 34 tanden. Het buitenblad is vaak een 50T.

Wat zijn de voordelen van een compact?

  • Een Limburgs heuveltje is goed te doen.
  • Je kunt er prima mee fietsen op het vlakke. Als je de stappen in de versnellingen te groot vindt, kan een andere cassette helpen.
  • Ook een Limburgs heuveltje is met een compact goed te doen.
  • In tegenstelling tot bij een triple crankstel is de keuze uit compact crankstellen enorm. Ieder merk heeft een nog lichter en stijver crankstel, met bijbehorend prijskaartje uiteraard.

En de nadelen?

In de bergen moet je al wat getraind zijn, wil je met een compact op souplesse een flinke klim kunnen aanvallen. Al helpt het om een 32T cassette erop te monteren (dit kan bij de sommige nieuwere achterderailleurs).

Conclusie?

Met een triple kun je alle kanten op en dat is erg fijn. Ook al begin je net met wielrennen en hoef je helemaal niet zo nodig te gaan klimmen, het is toch handig om erop te hebben. Het ombouwen van je racefiets is namelijk behoorlijk duur. Niet alleen het crankstel moet dan vervangen worden, maar ook je achter- en voorderailleur en shifters.

Heb je nou echt geen behoefte aan klimmen of kom je met je fiets niet verder dan Limburg, dan is een compact ook een prima keuze. Eventueel met een andere cassette erop. Overleg het eens met je fietsenmaker, hij kan je prima vertellen wat de mogelijkheden zijn.

Bron: zijwielrent.nl


Tip van de maand september 2017

Bochtentechniek in droog en nat weer

Een bocht goed nemen is meer dan alleen maar je remmen in knijpen en het stuur draaien. Hoe stuur je op de juiste manier een bocht door?

Voor de bocht:

1. Als je een bocht ziet aankomen kom je iets omhoog om beter de gepaste snelheid te kunnen beoordelen. (door het omhoog komen vang je meer wind wat ook een remmend effect heeft) Als het wegdek nat is rem dan licht ruim voor de bocht om zo je remblokken droog te maken. Zo heb je vlak voor de bocht een betere remkracht ter beschikking om eenvoudig de juiste bochtensnelheid te bereiken.

2. De snelheid waarmee je de bocht door kan is afhankelijk van je ervaring, vaardigheid, het soort band, bandenspanning, het soort wegdek, de scherpte van de bocht en de weersomstandigheid.

3. Als je voor een bocht moet remmen, doe dit dan voor je de bocht in gaat. Mocht je schuingaand nog iets snelheid willen verminderen, doet dit dan met de achterrem. Remmen met de voorrem zal er voor zorgen dat je voorwiel in onbalans raakt, waardoor je eenvoudig ten val komt.

In de bocht:

4. Kijk de bocht door of focus je op het einde van de bocht. Kijk dus niet een paar meter voor je naar het wegdek.

5. Eenmaal in de bocht moet je de buitenste pedalen naar beneden houden. De binnenste pedalen raken zo het wegdek niet en je kunt met de buitenste pedalen druk zetten, waardoor je meer stabiliteit creëert.

6. In de bocht verlaag je je zwaartepunt door de handen gebogen onderin de beugel te hebben. Door meer achterop het zadel te gaan zitten, breng je het gewicht naar achteren. Zo krijg je meer gewicht op je achterwiel.

Bocht uit komen:

7. Bij het uitkomen van de bocht probeer je je fiets zo snel mogelijk weer recht te krijgen om je snelheid te behouden.

Extra tips:

1. Met regen zijn putten en witte markeerstrepen extra glad. Probeer hier indien mogelijk om heen te sturen. Ga er in ieder geval niet schuin overheen.

2. Let op bij rotondes. Het wegdek ligt vaak schuin voor de waterafvoer, hierdoor heb je minder grip.

3. Als het een periode mooi weer is geweest, en het begint vervolgens te regenen heeft alle vuiligheid op het wegdek geen kans gehad om weg te spoelen. Als het dan regent, hou dan rekening met extra glad wegdek.

4. De bandenspanning verlagen bij regen zorgt voor meer grip.

Bron: wielertips.nl


Tip van de maand juli / augustus 2017

Fietsen met warm weer is niet alleen veel drinken

Met tropische temperaturen wil je waarschijnlijk ook pittige fietsritjes maken. Belangrijk is om dan extra rekening te houden met je vochtverlies.

Normaal raakt je lichaam makkelijk zijn warmte kwijt, omdat de temperaturen van je lichaam en de omgeving behoorlijk verschillen. Maar met zomerse dagen is het temperatuurverschil een stuk minder. De lichaamsreactie is dat je extra gaat zweten, en dat vocht (en mineralen) moet je aanvullen.

Het is belangrijk om tijdens en na de trainingen je vocht bij te vullen. Je zult vaak dorst hebben, je moet veel water drinken, maar zeker niet te veel. Je krijgt dan te weinig mineralen binnen. Tijdens de training drink je bij voorkeur een isotone sportdrank met voldoende mineralen.

Bij extreem zweten is het ook aan te raden na je inspanning een kopje soep of bouillon te nemen. De zouten hierin zorgen dat het vocht goed opgenomen wordt.

Wanneer je alleen maar veel water zou drinken, plas je een groot deel daarvan weer snel uit. En in geval van vochtverlies, wil je dit niet. Verder kun je ruim 30 min voor je inspanning alvast een bidon water of dorstlesser / isotone sportdrank drinken. Dan start je alvast goed!


Tip van de maand juni 2017

Handige app voor je bandenspanning

Elke zondagochtend een terugkerende vraag: Hoeveel bar of psi moet er in mijn banden?  De optimale bandenspanning is afhankelijk van meerdere variabelen:

  • toestand van de weg (droog, nat of iets er tussenin);
  • weersomstandigheden;
  • type fiets;
  • je gewicht;
  • je rijstijl.

Daarom is de optimale bandenspanning altijd persoonlijk en kom je er alleen achter door het in de praktijk te testen. Maar gelukkig, voor alle uitdagingen in het leven bestaat tegenwoordig een app! Dus ook voor je bandenspanning.

Bandenproducent Vittoria heeft de app ‘itire pressure’ gemaakt. Download hem in de App Store of Google Play.

Als je de app aanklikt, kun je kiezen tussen road (race) en off-road (mtb). Bij race moet je wat gegevens  ingeven over je band, velg, gewicht en rijomstandigheden. Bij mtb gegevens van de velg, bandenmaat, gewicht en rijomstandigheden. Vervolgens geeft de app een advies voor de optimale bandenspanning van je voor- en achterband.

Probeer het zelf en rijd volgende week een stuk lichter!


Tip van de maand mei 2017

Schijfremmen, ze komen vanzelf

Schijfremmen op racefietsen. Iedereen heeft er wel een mening over. Maar geloof het of niet, de schijfrem op de racefiets is in de toekomst de nieuwe standaard!

Aanpassingen in frames
Bij de mountainbike zijn schijfremmen vanzelfsprekend en doorontwikkeld. Maar een racefiets voorzien van schijfremmen is nog niet zo eenvoudig. Veel heeft te maken met gewicht, maar ook met de integratie van schijfremmen op een raceframe. Frames, waarbij aerodynamica een grote rol speelt, moeten gereconstrueerd worden. En dan hebben we nog niet gesproken over de extra krachten die de schijfremmen op een frame veroorzaken. Fabrikanten moeten frames dus aanpassen om die nieuwe krachten beter te kunnen absorberen/geleiden. Dit betekent voor de fabrikant extra kosten voor research & development en natuurlijk nieuwe mallen waarin de frames gemaakt moeten gaan worden.

Voordelen van schijfremmen
Een schijfrem werkt op bijna elk gebied beter dan de conventionele caliper rem. Het gaat niet alleen over de extra remkracht die je krijgt. Nee het is veel meer dan dat. Een schijfrem remt niet veel harder dan een goede caliper rem, maar het verschil zit hem in de remhendel. Je hebt veel meer controle over de hoeveelheid remkracht. Het kost je minder kracht in je vingers om een grote remkracht te generen. En het voelt ongelooflijk zacht aan, geen weerstand meer van je remkabel. Daarbij presteert het systeem constant of je nu in de regen of bij zonneschijn rijdt. Natuurlijk kun je nog steeds schuivers maken of je wiel blokkeren. Een kritiek punt is wel de hoeveelheid grip van je band. Maar de werking van een schijfrem in de regen heeft zoveel meerwaarde. De slijtage van je velg of een klapband door overhitting behoren tot de verleden tijd. Een schijfrem doet het altijd!

Nadelen van schijfremmen
Natuurlijk zijn er ook nadelen. Als de schijfremmen niet op de juiste manier zijn geïnstalleerd, of niet goed zijn ontlucht, dan kunnen schijfremmen een heuse nachtmerrie worden. Niet elk frame is geschikt voor schijfremmen. Schakelgroepen kunnen niet zomaar omgebouwd worden zonder hoge kosten. En het gewicht. Ondanks dat de remklauwen (disc) tegenwoordig qua gewicht gelijk zijn aan de velgrem, is de mechanische schakelhendel met oliereservoir beduidend zwaarder dan de niet hydraulische versie. Wil je dat tackelen, dan moet je naar een elektronisch geschakelde groep en dan gaat de kassa pas echt rinkelen.

Gevoel
De eerste keer met schijfremmen fietsen voelt wat raar aan. Je merkt niet echt verschil met je “oude” velgrem. Het voelt ook niet direct door de iets grotere slag die de hendels maken. Maar na een paar ritten neemt het remvermogen toe, dat “inremmen” is dus geen onzin. Gedurende de maanden die volgen voelen de remmen nog even scherp en direct aan, of het nu regent, sneeuwt of warm is. Ze werken altijd even goed. De wat grotere slag die de hendels maken, wordt ook steeds logischer. De sterke remkracht kan je bedienen met één vinger. Harder of zachter remmen doe je niet door meer of minder kracht te gebruiken, maar door het hendel verder of minder ver in te duwen. Dit geeft je echt een enorm gevoel van controle! De verzuring van je onderarmen, door het harde knijpen in een lange afdaling, is dus verleden tijd.

Conclusie
Het is niet de vraag of maar eerder wanneer racefietsen standaard met schijfremmen uitgerust zullen zijn. Er wordt nu nog aan de veiligheid getwijfeld, vooral als je in een groep rijdt. De extra remkracht zou tot kettingbotsingen kunnen leiden. Maar de voordelen wegen duidelijk op tegen de nadelen. De UCI gaat in 2017 groen licht geven voor de professionals. Wanneer het gebruik van schijfremmen is geaccepteerd in het professionele circuit en je favoriete renner er mee rijdt, dan zal de consumentenmarkt snel volgen.


Tip van de maand april 2017

Voorkom zadelpijn / zitvlak problemen met wielrennen

Zitvlak problemen en wielrennen. Veel fietsers hebben er last van. Het is ook niet vreemd, je zitbeenderen met een stukje huid er tussen steunen op het zadel. De druk op de huid wordt dus erg groot. Hoe kun je zitvlak problemen / zadelpijn voorkomen?

Hoe ontstaat het?

Je zitbeenderen oefenen druk uit op de huid. Je huid moet een groot deel van je lichaamsgewicht opvangen en verdelen over je zeem en zadel. Je zadel moet daarom breed genoeg zijn voor jouw zitbeenderen.

Links geeft een te smal zadel te weinig steun aan de zitbeenderen. Rechts geeft het iets breder zadel wel voldoende steun.

Door het trappen ontstaat er ook wrijving. De druk en wrijving zorgen voor een ontsteking aan je zitvlak. Daar komt bij dat je zitvlak tijdens een fietsrit niet hygiënischer wordt.. Vooral bij het fietsen in de regen.

Wat kan je doen aan zitvlak problemen?

Zadel veranderen
Je kan er voor kiezen om een beter zittend zadel te proberen bij een fietsenmaker. Of je zadel iets lager te zetten. Ook kan het helpen om je zadel iets meer naar voren te plaatsen, hierdoor kom je meer achter op te zitten, waar meer steun is.

Fietshouding veranderen
Je kan je stuur iets hoger zetten, hierdoor kom je rechter te zitten en heb je ook meer steun. Weliswaar minder aerodynamisch, maar misschien kan je zo wel pijnvrij trainen en het herstel bevorderen.

Rust
Rust is vaak de best oplossing. Maak je geen zorgen over je conditie als je een week niet op het zadel zit. Als je zitvlak na een week weer goed hersteld is kan je weer met alle plezier fietsen.

Let op: Als je klachten lang aanhouden moet je niet fietsen en naar de huisarts gaan.

Hoe voorkom je zitvlakproblemen?

Kies het zadel wat bij jou past!
Veel problemen kunnen worden voorkomen door het juiste zadel te kiezen en na langdurig gebruik te vervangen. Het is belangrijk dat je zitbeenderen, oftewel de onderste botten van het bekken, goed op het zadel kunnen rusten. De breedte tussen beide botten is dus bepalend voor de breedte maat van je zadel. Ook de discipline of je houding kan bepalend zijn voor het soort zadel wat je wil gaan gebruiken. Vaak kunnen specialistische fietsenwinkels je hierover informeren.

 

Een diepere houding geeft druk op een klein deel van je zitbeenderen. Dit is erg blessure gevoelig. Een rechtere houding, zorgt voor een mooi verdeelde druk over je zadel en zitbeenderen.

Zadelstand goed zetten
Een nieuw zadel is makkelijk met een waterpas vlak te monteren. Het is dan van belang om een voorkeurspositie te zoeken, door het zadel naar voor of achter te schuiven. Wanneer een zadel te ver is ‘door’ gezakt, kan dit op den duur tot zitvlak problemen leiden, omdat de drukverdeling veranderd is. Zadel goed? Zorg dat je zadel altijd recht staat. Een zadel dat omhoog staat zorgt voor meer druk.

Je zadel mooi recht zetten met een waterpas!

Fietsbroek en zadel
De ideale zit is een combinatie van het juiste zadel en een juiste broek. En dan gaat het bij de broek vooral om de zeem. Dit moet genoeg kwaliteit en dikte hebben om ongemakken te voorkomen. Ook moet het zeem zo weinig mogelijk naden hebben. Dit zorgt voor vervelende wrijving. Houdt er rekening mee als je kiest voor een stevig en hard zadel, het handig is om een iets dikkere zeem te dragen.

Af en toe zitvlak ontlasten
Als het kan is het handig om tijdig even van de fiets te gaan. En ook om af en toe even ‘uit het zadel’ te gaan. Dit laatste gaat makkelijker als u even zwaarder schakelt.

Zit je recht op je fiets?
Er kan wrijving ontstaan doordat je niet recht op je fiets zit. Dit kan komen door een beenlengte verschil. Vaak heb je dan klachten aan één kant. Je kunt een beenlengte verschil oplossen door zooltjes. Informeer hiervoor bij een fysiotherapeut.

Geen onderbroek!
Een veel voorkomende beginnersfout. Draag dus geen onderbroek onder je fietsbroek!

Fietsbroek wassen!
Draag nooit een ongewassen fietsbroek. Was dus na iedere rit je fietsbroek. Stop je broek ook niet in de droger, dit is niet goed voor het zeem.

Insmeren met vaseline voor de training
Het is per fietser verschillend, probeer het eens een weekje en kijk of je baat hebt bij je zitvlak insmeren met vaseline.

Samenvattend
Kies goed materiaal, jezelf goed verzorgen, en op tijd rust nemen kan er voor zorgen dat je je fietsplezier niet laat ontnemen door een vervelende zitvlak blessure.

Bron: wielertips.nl


Tip van de maand maart 2017

Probeer eens dry wax

Je fietsketting smeren is een noodzakelijk kwaad. Zeker als je regelmatig in wat slechter weer fietst wordt je ketting al snel zwart en smerig. En voor je het weet zitten ook je tandwielen en velg onder de smeer. Veel mensen smeren hun ketting met olie. Hoewel een olie een prima smeermiddel is, heeft het als nadeel dat het vuil aantrekt. En vuil zorgt ervoor dat de ketting minder soepel loopt en sneller slijt.

Gelukkig zijn er alternatieven. Het gaat dan om op wax gebaseerde smeermiddelen. Bijvoorbeeld van Squirt, Cyclon of Muc Off. Het voordeel van wax is dat het geen vuil aantrekt maar juist afstoot. Daardoor blijft de smerende werking beter en slijt de ketting minder snel. Als je de wax aanbrengt op een schone ketting aan de binnenkant van de schakels, hoef je daarna nooit meer te ontvetten. Vuil kun je dan makkelijk met een droge doek verwijderen. Houd er wel rekening mee dat je op wax gebaseerde smeermiddelen vaker moet gebruiken dan olie. Na drie of vier ritten is dat weer nodig.

Belangrijk is om de wax aan te brengen ruim voordat je gaat fietsen. Het beste is de avond ervoor. De wax heeft namelijk tijd nodig om zich goed te hechten aan de kettingschakels. Een flesje wax van 125 ml. kost tussen de 6 en 10 Euro. Daar kun je zeker een jaar mee vooruit. Misschien wat duurder dan olie, maar je spaart je ketting en je vermijdt vieze handen.